Implementatieagenda Interne Geneeskunde
-
Pas geen vrijheidsbeperkende maatregelen/fixatie toe bij palliatieve zorg tijdens eindstage nierfalen.
-
Gastroscopie bij maagklachten
-
Laboratoriumdiagnostiek
-
Urinekatheters en infusen
-
Behandel multi-allergische patiënten die mono-allergisch zijn, met AIT voor het dominante allergeen.
-
Start bij patiënten die multi-allergisch zijn voor non-homologe allergenen (zoals pollen en huisstofmijt) AIT met ofwel het allergeen verantwoordelijk voor de meeste AR klachten of separaat met de twee of drie klinisch meest belangrijke allergenen.
-
Start bij patiënten die multi-allergisch zijn voor non-homologe allergenen (zoals pollen en huisstofmijt) AIT met ofwel het allergeen verantwoordelijk voor de meeste AR klachten (het dominante allergeen) of separaat met de twee of drie klinisch meest belangrijke allergenen (zoals berkpollen, graspollen en huisstofmijt). Deze methode dient praktisch goed uitvoerbaar te zijn. Overweeg gezien het mogelijke risico van eosinofiele oesofagitis bij het gebruik van orale therapie, om maximaal twee allergenen tegelijk te nemen en eventueel na afloop hiervan de 3e kuur te starten. Gezien het gebruikersgemak is dit geen zware belasting voor de patiënt en wellicht kunnen bijwerkingen dan voorkomen worden.
-
Behandel patiënten met AR en sensibilisatie voor boompollen met SLIT tabletten voor een gunstig korte termijn effect.
-
Behandel patiënten met AR gedurende een periode van ten minste drie jaren met AIT om een gunstig lange termijn effect te bewerkstelligen. Informeer de patiënt over het tijdsinterval tot een te verwachten gunstig effect. Vanaf 1 jaar na de start van AIT behandeling wordt bij patiënten met allergische rhinoconjunctivitis met of zonder astma een klinische relevant gunstig effect gezien.
-
Gecontroleerd astma is geen contra-indicatie voor het starten met AIT bij de AR patiënt.
-
Voer voorafgaand aan start AIT een gerichte astma anamnese en longfunctieonderzoek uit om een nog niet bekend astma op te sporen of de mate van controle van een bekend astma te onderzoeken. Verwijs laagdrempelig naar een longarts of kinderarts.
-
Evalueer de bloeddruk door middel van meerdere spreekkamermetingen.
-
Doe een 24-uurs meting (voorkeur) of een geprotocolleerde thuismeting om een witte-jas-hypertensie uit te sluiten.
-
Gebruik LDL-C of non-HDL-C voor het monitoren van het effect van cholesterolverlagende behandeling, waarbij een LDL-C van 1,8 en 2,6 mmol/l correspondeert met een non-HDL-C van 2,6 en 3,4 mmol/l.
-
Start intensieve lipidenverlaging bij voorkeur met een hoge dosis statine of anders met een combinatie van een statine met ezetimib indien het LDL-C ≥1,8 mmol/l.
-
Flash Glucose Monitoring bij personen met diabetes mellitus type 1 en type 2 met een intenstief insulineschema
-
VT: renale denervatie bij therapieresistente hypertensie
-
VT: Adjuvante Hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC) bij stadium III coloncarcinoom en hoog risico op peritoneale metastasering
-
Prik op de klinische afdeling alleen meer dan twee keer per week bloed als er een indicatie is.
-
Voorkom het plaatsen van een urineverblijfskatheter bij stabiele patiënten op de Spoedeisende Hulp (SEH) die zelf nog kunnen plassen.
-
Doe geen onderzoek naar een erfelijke stollingsafwijking bij een eerste trombose of embolie.
-
Stap indien mogelijk over van intraveneuze naar orale antibiotica en overweeg ontslag naar huis.
-
Maak geen standaard röntgenfoto van de buik en de borstkas bij volwassen patiënten met acute buikpijn.
-
Alleen op indicatie beeldvormende follow-up onderzoeken (PET en/of CT-scan) bij maligne lymfoom (lymfeklierkanker).
-
Geneesmiddelen worden in principe voorgeschreven op stofnaam
-
Bij het bespreken van de behandeling met de patiënt ook de behandelbeperkingen bespreken.
-
Laat geen vitamineonderzoek (B12/D/foliumzuur) uitvoeren bij patienten met aspecifieke (vage) klachten
-
Nierteam aan huis
-
Verwachtingenmanagement aan patiënt over het doel en klinische nut van het doen van routinematige ziekenhuiscontroles
-
Geef bij patiënten met een klinische opname voor ‘community acquired pneumonia’: a. niet breder antibiotica dan beschreven in de richtlijn b. niet langer antibiotica dan beschreven in de richtlijn, c. stap indien mogelijk over van intraveneuze naar orale antibiotica, volgens de richtlijn.
-
Verricht geen herhaal-gastroscopieën bij patiënten met (functionele) dyspepsie, tenzij zij nieuwe alarmsymptomen hebben.
-
Zorg dat 50-plussers met een fractuur en een behandelindicatie volgens de richtlijnen altijd botsparende medicatie krijgen voorgeschreven
-
Vraag een Dexa-scan aan bij 50-plussers met een fractuur conform indicaties in de richtlijn
-
Laatste levensfase: inzet van actieve systemische therapie is in de laatste levensfase vaak niet gepast. Het is van belang dat tijdig het gesprek met de patiënt plaatsvindt om een zo patiëntgericht mogelijke invulling van de laatste levensfase te kunnen laten plaatsvinden. Het dilemma hierbij is dat het markeren van de laatste levensfase complex is.
-
Does Applying More Oxygen Cure Lower Extremity Sores?
-
Zorg bij alle patiënten met een verhoogd fractuurrisico om een gezonde leefstijl aan te houden.
-
Er is geen plaats voor een behandeling met levothyroxine bij euthyreote vrouwen met TPO-schildklierantistoffen met zwangerschapswens of zwangerschap.